Het stelsel voor bouwtoezicht gaat op de schop: niet langer zal de gemeente tijdens een vergunningsprocedure preventief toetsen of een plan voldoet aan het bouwbesluit. Alleen welstand, bestemmingsplan en veiligheid zullen nog beoordeeld worden. Of de plannen aan alle regels voldoen moet de bouwer/opdrachtgever zelf gaan regelen, afhankelijk van de gecompliceerdheid van het project. “Instrumenten” (zoals een brancheorganisatie of certificerende instellingen) zorgen voor een private kwaliteitsborging. Min of meer in lijn met de slager keurt zijn eigen vlees. De aanvrager dient aan te geven welke instantie de bouwtechnische kwaliteit beoordeelt. Indien dit een “goedgekeurd instrument voor kwaliteitsborging” is kan de gemeente de vergunning verlenen.
De gedachte is dat daarmee het ontwerp- en uitvoeringsproces voorspoediger kan gaan lopen aangezien al direct alle verplichte voorschriften meegenomen worden in het ontwerpproces. Overigens is mij niet duidelijk wat dan het verschil met de huidige stand van zaken is. Ook nu is ontwerpen ook rekening houden met alle regelgeving. Voordeel zou er dan in kunnen zitten dat wellicht de termijnen bij de gemeentes ook korter worden, daarover wordt echter niet gesproken.
Ook voor aannemers gaat er wezenlijk iets veranderen: de aansprakelijkheid voor verborgen gebreken blijft uiteraard. Deze wordt echter uitgebreid met een aansprakelijkheid voor gebreken waarvan hij niet aan kan tonen dat deze niet door de aannemer veroorzaakt zijn. De bewijslast wordt dus omgedraaid. Ook dit lijkt me niet meer dan logisch.
De regelgeving zal waarschijnlijk per 1 januari 2017 ingevoerd gaan worden voor kleinere projecten zoals verbouwingen en eengezinswoningen. Later volgen dan de complexere projecten.