De publicatie van de nieuwe bebouwingsregelingen heeft inmiddels plaatsgevonden. Onderstaand de belangrijkste wijzigingen uit deze teksten die van invloed zijn op de mogelijkheden die particulieren hebben op het bouwen van vergunningsvrije bouwwerken:
1: de diepte van aanbouwen aan een hoofdgebouw verandert van 2,5 meter naar 4 meter. Aan de maximale hoogte wijzigt ook een belangrijk onderdeel: nog steeds niet hoger dan 30cm boven de verdiepingsvloer maar nu wel met een maximale hoogte van 5 meter in plaats van 3
2: bijbehorende bouwwerken, meer dan 4 meter uit de gevel van het hoofdgebouw, mogen nu ook met een schuin dak afgedekt worden (een kap met nok met minimaal twee schuine kanten) met een maximale goothoogte van 3 meter en een nokhoogte van 5 meter
3: het totaal aan vergunningsvrije bouwwerken op een achtererfgebied was maximaal 30m2, waarbij een eventuele vergunningsvrije aanbouw binnen 2,5m vanaf het hoofdgebouw en al gerealiseerde aanbouwen en bijgebouwen (zoals garages en bergingen) niet meetelden. Die regel is komen te vervallen en vervangen door een maximaal oppervlak gerelateerd aan de grootte van het achtererf. De nieuwe term “bebouwingsgebied” speelt daarbij een belangrijke rol: dit is het oppervlak van het achtererf (1 meter achter voorgevel hoofdgebouw) met uitzondering van het oppervlak van het oorspronkelijke hoofdgebouw. Aan dit bebouwingsgebied is een berekening gekoppeld die bepaald hoeveel gebied er bebouwd mag zijn (cumulatief) met een maximum van 150m2:
– gebied t/m 100m2 50% van die oppervlakte
– gebied 100-300m2: 20% van die oppervlakte
– gebied groter dan 300m2: 10% van die oppervlakte
Punt 1 en 2 zorgen in ieder geval voor een verruiming van de mogelijkheden. Bij punt 3 zal dat per woning en kavel verschillen: met name het feit dat ook al bestaande aanbouwen en bijgebouwen meegerekend dienen te worden kan er voor zorgen dat verder vergunningsvrije aanbouwen of bijgebouwen niet meer mogelijk zijn.
De teksten zijn hier te lezen.